Bij het bereiken van de letter Q wilden we die in deze rubriek eigenlijk laten voorbijgaan. Waarom? Wegens te verwachten gebrek aan kerkhistorisch ‘materiaal’ bij de letter Q. Maar dat was verkeerd gedacht: in onze zoektocht kwamen de Quakers in beeld. Een bijzondere groep van mystieke christenen die zich al eeuwen geleden in Amerika als sekte had gevormd. Tot vandaag zijn de Quakers bijna overal ter wereld present als mensen die vrede en vriendschap hoog in het vaandel hebben staan. Hoe invloedrijk deze groep was en is en wat ze precies bedoelen, willen we nu nagaan.

President Nixon – een Quaker
Het is een bijna ondergesneeuwd gegeven dat de bij velen nog zeer bekende Amerikaanse president Richard Nixon (1969-1974) een Quaker-achtergrond had. Hij had in zijn jeugd een school van deze godsdienstige richting bezocht. Hij moet daar geleerd hebben wat de daar geldende sleutelwoorden vrede en vriendschap betekenen. Als we vervolgens bedenken dat Nixon als politicus een felle communistenjager was en daarom niet schuwde hard op te treden in de Vietnamoorlog dan verbleekt de kleur van het Quaker-zijn zo goed als geheel. Het beeld komt enigszins terug als we ook stilstaan bij het feit dat dezelfde Nixon – via zijn befaamde minister Henry Kissinger – overging tot onderhandelingen met zijn communistische tegenstanders over vrede in Vietnam. Later klaagde Nixon er wel over dat de betekenis van zijn lidmaatschap van de Quakers onderschat was. We kunnen hierover moeilijk een oordeel geven. Het maakt ons intussen wel nieuwsgierig naar de diepste motieven van de aanhangers van deze beweging.

De mystieke George Fox
Voor het startmoment van de beweging der Quakers moeten we terug naar het Engeland van de 17de eeuw, naar de man die de eigenlijke grondlegger is geweest: George Fox (1624-1691). Deze Engelsman was van beroep schoenmaker, maar zijn liefste bezigheid was wegzinken in dromen over de toekomst van een vrederijk. Hij voelde zich allerminst thuis in de Anglicaanse kerk. Op zijn 19de zegde hij zijn familie en kerk vaarwel. Hun Bijbel en het gebruik daarvan riep bij hem protesten op. Hij zocht naar een beter alternatief. En die vond hij: in zijn diepste innerlijk luisterde hij intens naar de stem van de Geest. Die woont immers in de ziel van iedere gelovige (= spiritualisme). Fox riep het nu uit: Dit is het innerlijke licht dat ieder mens verlicht en tot de waarheid leidt. Voor deze heilsweg heeft men geen kerk en geen ambtsdragers nodig. Juist die innerlijke beleving grijpt de mens aan. Fox werd er zo door geraakt dat hij sidderde en beefde van grote vreugde. Dat ‘sidderen en beven’ kwam ook ter sprake toen Fox wegens godslastering voor de rechter moest verschijnen. Daar hield Fox de rechter voor dat ook hij moest sidderen voor ‘het woord van de Heer’. De rechter reageerde er een opmerking: Jij bent dus zo’n sidderaar (in het Engels een ‘quaker’) – en dat zo werd het als scheldwoord overgenomen door het straatvolk.  En toen? Zie daar: een scheldwoord werd tot een erenaam!

Prediker in boeien
George Fox wilde in heel Engeland zijn ideeën en idealen delen met anderen. Hij trok erop uit en preekte waar hij maar welkom was. Vanwege zijn ongeordend optreden – hij had geen theologische opleiding gevolgd en had zich niet laten inschrijven om officieel te worden toegelaten tot de bediening van het Evangelie – kwam Fox vaak in botsing met kerkelijke en wereldlijke autoriteiten. Om zijn afwijkende leer werd hij in zijn eigen stad, Nottingham, veroordeeld en kwam weer terecht in de cel (1649). Maar hoe vaker hij achter slot en grendel verdween, hoe meer aanhangers hij kreeg. Het waren net als hij eenvoudige lieden, die geen boodschap hadden aan rijkdom en weelde, die zich ook innerlijk verlicht wisten en streefden naar vrede en liefde met hun medemensen. Deze Quakers hadden niets op met kerkelijke ambten en met de bediening van de sacramenten. Zij scheidden zich af van de staatskerk, wat in de 17de eeuw vaak een riskante onderneming was. Vervolging behoorde bij het leven van de Quakers. Hun praktijken werden scherp in de gaten gehouden. Hun weigering om de eed af te leggen en om belasting te betalen (veelal voor militaire operaties) kostte velen van hen de vrijheid. De onderlinge solidariteit van de Quakers kreeg vaste vormen met het oprichten van het Genootschap der Vrienden. Fox ondernam toen verschillende missionaire reizen naar Ierland, Holland, West-Indië en Noord-Amerika.

De sociaal-evangelische boodschap heeft veel betekend in de levens van eenvoudige gelovigen. En waar Fox en de zijnen Christus’ lijden en sterven en de daaruit voortvloeiende verzoening predikten zullen we dit ook positief waarderen. Maar hun mystieke belevingen vormen wel een waarschuwend signaal waar het gaat om de vaste grond van het christelijk geloof. Die kan men niet vinden in zichzelf en in de subjectieve religieuze belevingen.

William Penn – Pennsylvania
De politieke leider van de Quakers werd William Penn (1644-1718). Hij was van hoge komaf: zijn vader was admiraal en zijn moeder een dochter van een Rotterdamse koopman. Als student en lid van de Anglicaanse kerk ging hij over naar de beweging van de Quakers en werd

een vriend van George Fox. Dat betekende dan ook dat William Penn diverse keren in de gevangenis werd opgesloten. En hij mocht zijn studie aan de universiteit niet afmaken. De Quakers maakten intussen plannen voor een vrije toekomst. In 1677 lukte het hen een belangrijk gebied in Noord-Amerika te bemachtigen: het westelijke deel van New Jersey. Veel Engelse kolonisten met een andere godsdienst dan de Anglicaanse trokken naar deze regio. De koloniale samenleving kreeg een soort grondwet van William Penn, waarin hij belangrijke vrijheden had vastgelegd, met name politieke en godsdienstige vrijheid.

In 1681 kreeg Penn van de Engelse koning Karel II een nieuw gebied toegewezen – het vroegere Nieuw-Zweden – dat ten westen en zuiden van New Jersey lag. Dat kreeg al gauw de naam Pennsylvania. Deze kolonie werd door William Penn zo geregeerd dat hij de erenaam kreeg ‘De eerste grote kampioen voor vrijheid en vrede’. De Quakers hadden hier hun vrije thuisland. De hoofdstad heette Philadelphia, een passende naam die betekent: Broederliefde.

Een ‘kerkdienst’ van de Quakers
De samenkomsten van de Quakers kenmerken zich door zwijgen. In die sfeer kan het innerlijke woord van God het beste tot de mensen doordringen. Na verloop van tijd staat een van de leden op en geeft een geloofsgetuigenis. Een ander spreekt een gebed uit. Niets van dit alles is geprogrammeerd, het vindt spontaan plaats. Zonder tussenkomst van een pastor. Iedereen is pastor voor de ander. Men is erg sociaal: veel onderlinge hulp wordt geboden, men is tegen slavernij, tegen gokken en dergelijke spelen, men drinkt geen alcohol, mannen en vrouwen zijn gelijkberechtigd. De leiding berust bij een raad van oudsten die op democratische wijze is gekozen.

Prof. dr. Jelsma: niet Calvijn, maar de Quakers!
Toen prof. dr. Auke Jelsma oud-hoogleraar aan de synodaal-gereformeerde TU Kampen na veertig jaren van studie in de kerkgeschiedenis de balans opmaakte, meende hij te moeten stellen dat niet Johannes Calvijn maar de Quaker John Woolman (1720-1772) de belangrijkste figuur was geweest die hij had ontmoet. “De Quakers kenden geen dogmatische studies”, zo formuleerde Jelsma zijn speciale voorkeur, “maar enkel dagboeken waarin ze de innerlijke ontwikkeling in hun leven beschreven”. Woolmans dagboek is eigenlijk een vijfde evangelie. Hij laat erin zien hoe hij zich probeerde te onttrekken aan de wanverhoudingen in zijn tijd, die de slavernij bevorderden”. Het ‘social gospel’ staat hier prominent op de voorgrond.

Dat iemand van gereformeerde huize Calvijn zo afwaardeert en zich juist zo waarderend uitlaat over een nauwelijks bekende Quaker mag typerend heten voor de ‘dwarsligger’ Auke Jelsma, maar zegt ook iets van de aantrekkingskracht van de principes en idealen van de Quakers. Het vele goede in de gereformeerde traditie kan blijkbaar ‘zomaar’ wegsmelten bij de ontmoeting met een Quaker.

 

 

©   Dr. Harm Veldman, Zuidhorn

Vorig artikelRun voor KIKA Zuidhorn
Volgend artikelUitnodiging voor een Mannenzangavond!
Mijn naam is Harm Veldman (* 1942) en ik ben sinds 1965 decennia lang onderwijzer/leraar geschiedenis geweest. Ik heb daarnaast veel onderzoek gedaan naar lokale en regionale kerkgeschiedenis, maar ook naar de nationaal-kerkelijke ontwikkelingen in Nederland. Mijn grote interesse betreft de eeuw van de Europese Reformatie.Mijn promotieonderzoek richtte zich op het leven en werk van Hendrik de Cock, de ‘vader van de Afscheiding van 1834’. De promotie vond plaats in 2009 aan de Theologische Universiteit van de GKv te Kampen, promotor was prof. dr. M. te Velde.