Vader
Zijn laatste levensfase is hij ingegaan
Hij zoekt naar woorden, komt maar niet bij zinnen,
krijgt er geen vat op, moet opnieuw beginnen.
Ik luister, maar kan hem niet meer verstaan.
Hij zei bewust: “Ik heb er vrede mee”,
vlak voor hij ging: “Ik steun op Gods beloften”,
waarna hij rustig naar de keuken slofte
om ’t dienblad op te halen met de thee.
Hoe levenslustig heeft zijn hart geklopt.
Herinneringen komen bij mij boven:
hij speelde, zong en leerde mij geloven.
Hoe vaak heeft hij mij ’s avonds ingestopt!
Tientallen jaren heeft hij voor de klas gestaan,
vertelde vaderlandse, bijbelse verhalen,
volgde het rooster, gaf moderne talen,
heeft opgeruimd op school zijn plicht gedaan.
Het fijne mechanisme hapert, raakt
ontregeld, functies worden afgestoten.
De deuren naar de straat worden gesloten
Het zilveren koord wordt allengs losgemaakt.
Hij is zijn laatste levensfase ingegaan.
Elke ideaal behoort tot het verleden.
Verbindingslijnen worden doorgesneden
en ik sta machteloos, zie het verdrietig aan.
“Mijn ziel is immers stil tot God”
“Vaste Rots van mijn behoud”
Ps 62 : 1(1773) Gez 174 : 1 (1938)
Pred. 12 : 1 – 7
Rom. 8 : 18 – 26