Downloaden:: Dominee Douwe van Dijk (Deel1)
De Stad-Groninger ds. D. van Dijk, die in zijn dagen al vaak met zijn voornaam werd genoemd, geldt als een van de grote bekenden uit de Nederlandse en speciaal Groninger kerkgeschiedenis. Hij was een begaafd en boeiend prediker, hij was dé dominee van de Noorderkerk in Stad, hij was jarenlang redacteur van de noordelijke kerkbode, zowel voor als na de Vrijmaking van 1944. Jarenlang, want hij diende maar liefst 40 jaren achter elkaar de Gereformeerde Kerk van Groningen. Na zijn emeritaat in 1960 bleef hij in Groningen wonen; hij overleed daar op 22 oktober 1985, op de leeftijd van 97 jaar. Drie zonen werden ook predikant. Wie was Douwe van Dijk?
Een Friese schoenmakerszoon
Het zal velen wellicht verwonderen: ds. Douwe van Dijk was ondanks al zijn werk in Groningen een Fries. Geboren in 1887 te Blija (Fries: Blije, westelijk van Holwerd aan de Waddenzee) als zoon van schoenmaker en kapper Jan Dieuwkes van Dijk en zijn vrouw Froukje Klazes Wielenga. Vader Jan was een eenvoudig, maar zeer belezen figuur, vooral Bilderdijk en Da Costa hadden zijn belangstelling. Moeder was een gelovige en zorgzame vrouw die al haar kinderen steeds de goede weg wees. De familie Van Dijk telde uiteindelijk 8 kinderen, van wie Douwe het vijfde was. Het gezin zal het niet altijd zo ruim hebben gehad. De kinderen gingen naar school in Holwerd, maar dat gebeurde in een tijd waarin de ‘Schoolstrijd’ werd gevoerd: de christelijke scholen kregen van de overheid geen cent subsidie voor hun aandeel in het onderwijs. Het gezin Van Dijk moest zelf de schoolgelden betalen voor hun kroost. De ouders wisten daar wel raad op. Douwe werkte zo veel hij kon, mee in de schoenmakerswerkplaats. De dubbeltjes en kwartjes die hij daarmee verdiende werden gereserveerd voor latere tijden. Thuis voerde Douwe tussen alle bedrijven door veel gesprekken met zijn moeder, waardoor hij als puber al een intensieve vorming ontving in het christelijk geloof. Daarnaast voerden de zes broers graag debatten met elkaar over allerlei onderwerpen: maatschappelijk, politiek en vaak theologisch.
Twee broers worden dominee
In Blija had ds. Hendrik de Cock op 2 december 1835 een kleine Afgescheiden gemeente gesticht; deze bleef bestaan tot 1842. De meeste leden sloten zich aan bij de kerk te Ferwerd. In 1860 werd de kerk van Blija opnieuw geïnstitueerd en kreeg in 1862 een eigen predikant in de persoon van ds. P.J. van Smeden. Vanaf die tijd groeide het aantal leden van de Christelijke Gereformeerde Kerk. Onder hen bevond zich ook het gezin van schoenmaker Jan van Dijk. De meerderheid van de bevolking van Blija behoorde tot deze kerk.
Klaas, geboren 1877 als oudste kind in het gezin Van Dijk, kreeg toen hij de leeftijd ervoor had, de gelegenheid om op het gereformeerd gymnasium in Kampen te gaan studeren. Aansluitend volgde hij vanaf 1903 de colleges van de docenten/hoogleraren aan de Theologische School. Zijn oom, D.K. Wielenga, maakte hij niet meer mee als docent; deze was in 1902 overleden. Klaas werd na zijn opleiding dominee in De Knijpe en ging daarna als zendeling naar Nederlands-Indië. Daar diende hij in Midden-Java vanaf 1905 tot zijn overlijden in 1945 als gevolg van mishandeling door de Japanse bezetters. Dezen waren niet geiend van het regelmatig psalmgezang van de zendeling; zij isoleerden hem van zijn medegevangenen.
Douwe wilde ook heel graag dominee worden. De familie besloot dat Douwe op zijn 16e jaar naar het gymnasium in Kampen zou gaan om daarna aan de Theologische School verder te studeren; dit laatste gebeurde in de jaren 1908-1913. Bekende hoogleraren waren toen: L. Lindeboom, H. Bouwman en A.G. Honig. In die jaren leerde Douwe de in Kampen wonende student Klaas Schilder kennen die 3 jaar jonger was. Ook hij kwam uit een eenvoudig milieu, en ook hij was zeer begaafd. De twee werden vrienden voor het leven. En ze hebben met elkaar heel veel kerkelijke problemen meegemaakt en getracht op te lossen – met name in de jaren voor en ne de Vrijmaking van 1944. In Kampen studeerde Douwe van Dijk af in maart 1913, Klaas Schilder in januari 1914. Douwe trad op 31 juli 1913 in het huwelijk met de Friezin Froukje Krol. Daarna deed hij na de nodige kerkelijke examens en werd in augustus 1913 predikant in De Knijpe (Friesland, een dorp oostelijk van Heerenveen), waar de Gereformeerde Kerk ongeveer 270 leden telde. Door zijn sociaal-pastorale houding kreeg hij meer en meer onkerkelijke of van de kerk vervreemde mensen in de kerkdiensten.
In 1917 kreeg hij uit een tweetal een beroep naar het Groningse (!) Uithuizen, waar de Gereformeerde Kerk meer dan 1000 leden telde. Het traktement bedroeg 2000,- gulden per jaar; dat bedrag ging elk jaar omhoog. Daarbij had de predikant vrij wonen en een vrij gebruik van de tuin. Hij nam het beroep aan met de vooraf gedane wens dat hij niet elk jaar een huisbezoek zou moeten brengen bij al zijn gemeenteleden. Het woongebied op het Hogeland vertoonde veel overeenkomsten met Noord-Friesland – het zal de nieuwe predikant zeker hebben geboeid. Daar werd de nieuwe dominee redacteur van de in 1918 uitgekomen ‘Uithuizer Kerkbode’. Het blad dat eens per maand verscheen zou de onderlinge band van de gemeenteleden moeten versterken.
Drie jaar later kreeg hij een beroep naar de stad Groningen, waar hij naast drie collega’s zijn ambtelijk werk zou moeten verrichten. De Noorderkerk was in aanbouw, evenals de naastgelegen pastorie. De gemeente van Groningen was groot, ze telde toen ruim 5800 leden. Deze gemeente had als kenmerk dat ze nog een A-kerk was – d.w.z. uit de Afscheiding voortgekomen, terwijl er ook een B-kerk was, die voortgekomen was uit de Doleantie en ruim 1500 leden telde. In de jaren ’20 is het tot vereniging gekomen, waardoor de verenigde kerk in 1929 – mede door migratie – ruim 10.000 leden telde en waar vijf predikanten aan waren verbonden. Ds. Van Dijk nam het beroep aan en woonde in de nieuwe pastorie aan de Akkerstraat 26, naast de in 1920 in gebruik genomen Noorderkerk, ‘de gereformeerde kathedraal’ met 1300 zitplaatsen. Zo werd deze oer-Friese prediker een Groningse predikant. Hij verloor daar zijn vrouw die overleed in 1921. Zij was de moeder van Berend, Froukje en Jan.
Noorderkerk aan de Akkerstraat
Intussen bleef Friesland steeds een rol bij Van Dijk spelen. Hij was o.m. voorzitter van het ‘Grifformeerd Selskip for Ftyske Tael en Skriftekennisse’ en leverde zo nu en dan bijdragen voor het ‘Grifformeerd Frysk Tijdskrift’. Soms preekte hij ook in het Fries.
In 1925 trouwde Van Dijk in tweede echt met de 36-jarige Jantiena Klaziena Smit die leefde tot 1961. In dat huwelijk werden 3 zonen geboren: Klaas Douwe, Tjalling Hendrik en Aaldrick Pieter.
Meer over de kathedraal van het noorden? Klik hier
Binnenkort deel 2