Jeugd en opleiding
Even voorstellen: Aurelius Augustinus, geboren 13.11.354 in Thagaste, een dorp in de vroegere Romeinse provincie Africa, nu een plaats in het huidige Algerije, vlak bij de grens met Tunesië. Ik stel me zo voor dat ik hem ontmoet als hij een jaar of 18 is. Ik vraag hem naar het o zo belangrijke gegeven van zijn familie. ‘Mijn vader Patricius is al jaren geleden gestorven, mijn moeder Monnica leeft van de giften van andere mensen. Zelf leef ik al een jaar samen met mijn vriendin en heb kortgeleden een zoon gekregen’. En verder moet u weten: ‘Ik ben wel christelijk opgevoed, en geloof wel in God, maar heb me daarvan als jonge kerel min of meer losgemaakt en ben een ‘feestelijk’ leven gaan leiden; moeder noemde dit een ‘liederlijk’ leven.

Maar ik ben ook gaan studeren: het vak heet ‘Retorica’, dat is ‘Welsprekendheid’. Als je welsprekend bent, heb je aanzien; dan kun je mensen overtuigen van het goede van iets. Je kunt zelfs in de regering komen en dan verdien je goed. Maar ik ben ook een twijfelaar: mijn zoontje hebben we de mooie naam Adeodatus gegeven. Wat dat betekent? Letterlijk: geschenk van God. Maar wie is God?Ik wil graag naar de overkant van de Middellandse Zee, naar Milaan, waar je prima verder kunt studeren. Ik kan de moeder van Adeodatus niet meenemen; misschien dat oma hem met haar meeneemt als ze me in Italië komt opzoeken.’

Bekering in Milaan
Augustinus was een onzekere figuur. Hij laat zijn vriendin achter in Thagaste  en zijn zoon moet maar wachten tot oma naar Italië komt. Zelf zit hij hoog en droog in Milaan. Diep in zijn hart leeft echter de onzekerheid over wie God is en wat hem te wachten staat in het leven na dit leven. Hij zoekt zijn heil in religies die op het christendom lijken, maar in wezen pure ketterijen uitdragen.

Maar in Milaan gaat hij weer eens naar de kerk; zijn vrienden dringen er bij hem op aan eens mee te gaan. Daar maakt Augustinus een dienst mee waar bisschop Ambrosius een preek houdt. Een preek die klinkt als een klok. Echt goed van retorica. Zoiets vraagt om een vervolg. En ook om een gesprek met die bisschop. En dan gebeurt het dat Augustinus na een periode van ziekte in de tuin van zijn vrienden ligt te luieren en opeens een kinderstem hoort roepen: ‘Tolle lege’, d.w.z. ‘Neem en lees’. Dan pakt Augustinus een Bijbel en slaat zomaar het boek Romeinen op bij hoofdstuk 13 vers 13; daar leest hij de woorden: “Niet in brasserij en dronkenschap, niet in slaapkamers en oneerbaarheden, niet in twist en naijver, maar trekt de Heer Jezus Christus aan en vertroetelt niet het vlees in begeerlijkheid.” Deze woorden raken hem tot diep in zijn hart; zulke woorden komen van God zelf – al heeft Paulus ze neergeschreven. Hij moet zich bekeren! En wat gebeurt er daarna? Na diverse gesprekken met bisschop Ambrosius komt Aurelius Augustinus (intussen al een dertiger!) tot de overtuiging dat hij gedoopt wil worden. Voordat die plechtigheid plaatsvindt ontvangt hij grondig onderwijs in de christelijke leer en legt hij belijdenis af van zijn christelijk geloof. Vervolgens wordt hij in de Paasnacht van het jaar 387 in de Dom van Milaan gedoopt. Hij was toen 32 jaar.

Bisschop van Hippo
Als christen legt Augustinus zich erop toe de Bijbel grondig te bestuderen: hij leert God kennen en zo ook de mens. Bij zijn terugkeer in Noord-Afrika duurt het niet lang of hij wordt in Hippo tot bisschop gekozen. Hij gaat preken en geeft lessen aan zijn kerkleden. Kerkopbouw dus.
Hij gaat de tegenstanders van de goede Bijbelse leer bestrijden die, zoals Pelagius, denken dat het met de mens niet zo slecht gesteld is en dat je Gods genade nodig hebt als aanvulling (!) op je eigen goede daden.
Augustinus schrijft veel boeken. Een echte aanrader voor ons vandaag is zijn werk Confessiones, in het Nederlands vertaald als: Belijdenissen. Een heel leerzaam boek! Daarin geeft hij eerlijk beeld van zijn leven en van het werk dat God in hem en door hem heeft tot stand gebracht.

Hij is na een ziekbed van tien dagen op vrij hoge leeftijd overleden op 28 augustus 430 in de Noord-Afrikaanse stad Hippo.

Augustinus wordt beschouwd als een kerkvader, d.w.z. leraar van de wereldkerk.

Augustinus, de Noord-Afrikaanse kerkvader

Vorig artikelBERT WESTRA: EEN MODELBAAN IN SCHAAL N (1:160)
Volgend artikelWebsite Regiokerken opgeheven
Mijn naam is Harm Veldman (* 1942) en ik ben sinds 1965 decennia lang onderwijzer/leraar geschiedenis geweest. Ik heb daarnaast veel onderzoek gedaan naar lokale en regionale kerkgeschiedenis, maar ook naar de nationaal-kerkelijke ontwikkelingen in Nederland. Mijn grote interesse betreft de eeuw van de Europese Reformatie.Mijn promotieonderzoek richtte zich op het leven en werk van Hendrik de Cock, de ‘vader van de Afscheiding van 1834’. De promotie vond plaats in 2009 aan de Theologische Universiteit van de GKv te Kampen, promotor was prof. dr. M. te Velde.